MATEN EN GEWICHTEN

1 eetlepel = 15 ml
1 dessertlepel = 10 ml
1 theelepel = 5 ml
1 klein theelepel = 3 ml
1 kopje = 150 ml
1 waterglas = 200-250 ml


1 afgestreken eetlepel

maizena = 7 g
bloem = 7 g
suiker = 12 g
water/melk =15 g
zout = 15 g
olie = 12 g


Rijst koken

Witte droogkokende langkorrelige rijst Basmati of Pandan (Jasmijn):
1 deel rijst + 1,5 deel water
Breng water aan de kook met beetje kippenbouillon en boter en laat de rijst ca. 6 minuten koken. Roer de rijst een keer om. Zet de hittebron zo laag mogelijk, gebruik bij gas een vlamverdeler. Leg deksel op de pan en laat de rijst in nog circa 10 - 15 minuten gaar worden. Zet dan de hittebron uit en maak de rijst 'los' met een vork. Laat de rijst nog 5 - 10 minuten uitdampen.


Kasza gryczana, krakowska, ryż

1 część kaszy + 1,5 części wody + 20 g tłuszczu

Osoloną wodę z tłuszczem zagotować, wsypać kasze i gotować aż kasza wchłonie wodę (ca. 7 min) i pozostawić w gorącym miejscu przykryte ok. 15 min.


Rijst koken

Witte droogkokende langkorrelige rijst Basmati of Pandan (Jasmijn):
1 deel rijst + 1,5 deel water
Breng water aan de kook met beetje kippenbouillon en boter en laat de rijst ca. 6 minuten koken. Roer de rijst een keer om. Zet de hittebron zo laag mogelijk, gebruik bij gas een vlamverdeler. Leg deksel op de pan en laat de rijst in nog circa 10 - 15 minuten gaar worden. Zet dan de hittebron uit en maak de rijst 'los' met een vork. Laat de rijst nog 5 - 10 minuten uitdampen.


Kasza jęczmienna, jaglana

1 część kaszy + 2 części wody + 20 g tłuszczu

Reszta jak wyżej.


Pęczak

1 część kaszy + 3 części wody + 20 g tłuszczu

Gotować ok. 30 min. Reszta jak wyżej.


Fasola Jasio (witte bonen)

Weektijd 18-24 uur
Kooktijd 2-4 uur
Week bonen in ca. 3 x hun gewicht aan water. Kook in de weekwater. Zout toevoegen pas na het koken!.
Gebruiken ca. 100 g gedroogde bonen per persoon

Vlees braden:

Vlees braden op lage temperatuur. Kerntemperatuur:
Rosbief/runderrollade vrij rauw: 44-48°C, rose: 50-52°C
Ossehaas en Runderlende: 52-55°C
Filetrollade en Fricandeau: 68°C. Kip en Kalkoen: 78°C
Eend 1,5-2 uur: 10 min. op 220°C dan 40 min. bij 180°C. en rest 120°C
Gans (3-4 kg) 2-2,5 uur: 10 min. 225°C dan 40 min.bij 180°C. en rest 120°C
Eend/Gans (1,2 kg) 1,5 uur: 10 min. 225°C dan 70 min. bij 180°C.


Zuure wijn

Champagne is duur domweg omdat het champagne is. Hetzelfde geldt voor andere "beroemde wijnen": bordeaux, bourogne, barolo, chablis, sancerre, chateauneuf-du-pape - je betaald voor de naam.


Kooktips

Kook altijd te veel. Je weet nooit wie er langskomt om mee te eten, en wat overblijf kun je (over)morgen opeten of invriezen. De meeste gerechten blijven in de ijskast nog dagen goed. Koop geen modieuze superfoods als kokosolie, chiazaad, gojibessen en andere flauwekul. Superfood bestaat niet.


Wat hoort in mijn keuken altijd

basmatirijst, spaghetti, panne rigate, olie, olifolie, blikken tomaat en tomatenpuree, zout, suiker, sojasaus, bloem, blikken bonen, linzen, blijkes tonijn op olie, mosterd, paneermeel, vissaus, bouillonblokjes, citroenen, boter (nooi margarine), reuzel, uien, kaas, parmezaan, chilivlokken, azijn, specerijen, knoflook, eieren, aardappelen, burgul, couscous.

AROMATISCHE KRUIDEN:

Kruiden van de mediterrane keuken: tijm, rozemarijn, oregano, munt, koriander, basilicum, dille, peterselie en laurierbladen zijn onmisbaar.

Pasta kopen

Spaghetti en panne rigate gebruik je het meest. De prijs maakt weinig uit, als het maar van durumtarwe is gemaakt en dat is tegenwoordig bijna alles. Verse pasta is duur en zeker niet lekkerder, eerder minder lekker. Zelf gemaakte verse pasta is lekkerder maar een hoop werk vergelijkend met pondpak uit het supermarkt.
Per persoon gebruik je minimaal 100 g droge pasta.

Poolse keuken

De Poolse keuken is sterk beïnvloed door de culinaire tradities van de vele nationale groepen die eeuwenlang in het land leefden, dus met name van: de Duitsers, de Joden, de Oekraïners, de Wit-Russen en de Litouwers. In veel Poolse gerechten gebruik je verplicht laurierblad en piment (ziele angielskie).
Een typisch Pools gerecht bestaat uit gepaneerde varkenskotelet (kotlet schabowy) met aardappelen en kool en rosół (boullion) opgediend met noedels, meestal geserveerd op zondag.


Gist

1 deel droog = 3 delen vers
10 gram droge gist komt overeen met 30 gram verse gist, oftewel
10 gram verse gist = 3,3 gram droge gist.


Brood basis

500g bloem (bv. 400 g tarwe = 100 g rogge)
(wel bloem - geen meel!)
325 ml water
10 g zout
21g gist

10 min. kneden
60 min. rusten
Duw het goed plat en vouw het dan op tot een langwerperig brood of een bol.
Plaats het op een bakblik met folie of doe het in een ingevette vorm.
Strooi er wat bloem over en legde theedoek er weer over.
Nu laten rijzen in de oven op 40 gr. tot het deeg tot ruim het dubbele is gerezen.
Als het deeg wat aan de droge kant is een schaal kokend water onderin de oven zetten.
Haal het gerezen deeg uit de oven, dek het goed af met thee en handdoeken om sterke af koeling te voorkomen. Een stuk plastic er tussen voorkomt het uitdrogen.
Verwarm de oven voor op 250 - 300 gr.
Deeg aan de bovenkant wat inkerven om barsten te voorkomen en in de oven zetten.
Bakken 10 min. op 220 gr dan 30 min. op 180 gr.
Je kunt ook op een lagere temperatuur bakken dan wordt de korst wat zachter.


Frans landbrood

Poolish:
240 ml water, kamertemperatuur
8 g vers gist
200 gram tarwebloem
40 g roggemeel
Deeg:
de poolish +
200 gram water, kamertemperatuur
1 eetlepel suiker
8 g gist
500 gram tarwebloem
14 gram zout

Poolish: Maak de poolish de avond van tevoren: Roer bloem gist en water door elkaar. Laat afgedekt 8 - 16 uur op kamertemperatuur staan.

Deeg: Doe de bloem, gist, suiker, poolish en water in de kom van een broodbakmachine (gebruik dan bijv. de pizzastand). Met de kneedhaak 5 minuten kneden, het zout toevoegen en nog ± 5 minuten kneden tot een zeer soepel deeg dat van de wand loslaat. Het deeg is goed gekneed als je er een vliesje van kunt trekken.

1e rijs: Vorm een bal van het deeg en leg de deegbal in een licht met olie ingevette kom. Vouw na ± 30 minuten het deeg twee keer (zoals een brief in 3-en). Laat het deeg in nog ± 30 minuten tot dubbel volume rijzen.

Vormen: Stort het deeg op een licht met olie ingevette werkplek en verdeel het deeg in twee gelijke stukken. Bol beide stukken deeg losjes op en laat de deegbollen afgedekt ± 20 minuten rusten. Bol het deeg nogmaals op voor ronde broden of vorm er langwerpige broden (batard) van. Let het deeg ondersteboven - met de onderkant = lelijke kant naar boven - in bebloemde rijsmandjes. In plaats van een rijsmandje kan ook een vergiet gebruikt worden, bekleed met een dik bebloemde theedoek. De batard heb ik laten rijzen op een stuk bakpapier op een pizzaschep. Laat het deeg afgedekt ± 45 minuten rijzen of totdat het volume ± 50% groter is.

Oven voorverwarmen: Verwarm intussen de oven voor op 230 ºC.

Bakken: Leg een groot stuk bakpapier op een pizzaschep of op een omgekeerde bakplaat (= zonder rand). Stort het deeg voorzichtig uit het rijsmandje op de pizzaschep of omgekeerde bakplaat. De goede kant van het deeg - wat de onderkant in het rijsmandje was - komt nu bovenop te liggen.

Schuif beide broden met papier en al op. Doe in de meeverwarmde ovenschaal/braadslede wat ijsblokjes of giet er 1,5 dl kokend water in (pas op voor je handen!). Doe de ovendeur direct dicht.

Verlaag na 20 minuten de oventemperatuur naar 200 ºC. Bak het brood in nog ± 15 minuten gaar en goudbruin.

Laat de broden volledig afkoelen op een rooster.


Frans stokbrood

400 gr bloem
1 tl zout
21 g gist
1 tl suiker
2,5 dl warm water
1 tl olie
1 eiwit
1 el water extra

Meng water, suiker en gist. Zeef de bloem en zout in een kom en maak een kuiltje in het midden. Roer het gistmengsel met een houten lepel door de bloem tot een plakkerig mengsel. Kneed 10 minuten goed door totdat het deeg soepel is.
De bol insmeren met de olie en afgedekt 1 uur op een warme plek laten rijzen.
Deeg platslaan en 1 minuut kneden. Uitrollen tot een (stokbroodlange) rechthoekige lap en stevig oprollen. De uiteinden smaller maken en op een ingevet bakblik of in een stokbroodvorm leggen. 40 minuten laten rijzen onder een stuk plastic.
De oven voorverwarmen op 220°C (heteluchtoven 200°C). 0,5 Liter water in een ondiep bakblik gieten en onderin de oven plaatsen (voor een krokante korst).
Het brood insmeren met een mengsel van eiwit en water en diagonale inkepingen in de bovenkant maken van het brood.
10 minuten bakken op 220°C, daarna de oven terug draaien naar 180°C (160°C) en nogmaals besmeren met het eiwitmengsel.
Nog 15 minuten bakken.


Worstenbroodjes

350 g bloem
21 g gist
3 eieren
30 g boter
100 ml melk
peper, zout
500g half-om-halfgehakt
1 el mosterd
1 el sambal
100 g geraspte oude kaas

Kneed 10 min. bloem, gist, een ei, zachte boter, lauwe melk en gulle draai zout tot een spepel deeg. Laat afgedekt en op warme plek een uur rijzen.
Menghet gehakt met het tweede ei, paneermeel,samba en kaas. Kruid met zout en peper.
Verwarm de oven op 225 gr. Rol deeg uit toto een dunne, grote lap en snij het in 8 rechthoeken. Neem een deegplakje en rol het nog wat uit. Vul het als een sjekkie met gehakt. Rol hem op en knijp de uiteinden van het brootje dicht. Leg ze met naar naar beneden op een bakplaat met bakpapier en bestrijk de bovenkant met de losgeklopte dooier van het laatste ei.
Bak de broodjes 20 min. in de oven. Eet ze warm met wat mosterd.


ALCOHOL

Tia Maria

160 koffiebonen, 8 zakjes vanillesuiker, 1 liter jeneverm 400 g bruine kandijsuiker.
4 weken laten staan en dan zeven.


Grande Marnier

2 sinaasappels met vork inprikken, 1 liter jenever, 40 klontjes suiker. 40 koffiebonen.
6 weken laten staan en dan zeven.


Ratafia citroen

Reepjes zeer dun geschilde 2 citroenen, sap van 6 citroenen, 250 g suiker, 4 kaneelstokjes, 3⁄4 liter wodka
Breng het sap met suiker aan de kook, laat het afkoelen. Schenk alle ingrediënten samen in een fles en laat het een maand staan in de kamertemperatuur af en toe roeren. Zeven en nog een maand laten rusten.


Limoncello

1 kg cytryn wyszorować szczoteczką a następnie obrać skórkę jak najcieniej. Zalać 1 litrem spirytusu na 2 tygodnie. Następnie dolać 1 litr wody przegotowanej i 1 kg cukru.


Nalewka na wiśniach

2 kg wiśni, 2.5 l spirytusu 70%, 0.25 l syropu z cukru, 0.25 l spirytusu 95%

Wiśnie należy wydrylować przy czym piątą część pestek wrzucić do nalewu, dodać spirytus 70% i macerować ok. 2-3 miesięcy. Nie można jednak maceracji przedłużać ponad miarę - grozi to rozkładem substancji białkowych w owocach co może doprowadzić do niewłaściwego posmaku i zapachu.
Właśnie dlatego nalewy owocowe robi się spirytusem o stężeniu 70% - tzw. maceratem.
Natomiast co do pestek w wiśniach - radzę uważać. Jeśli daje się wiśnie z pestkami - trzeba dosyć krótko macerować. Dłuższa maceracja może spowodować przejście nadmiernej ilości związków cyjanowych do nalewu - powoduje to zbyt silny zapach pestkowy, po spożyciu może pojawić się zatrucie kwasem pruskim objawiające się silnymi bólami głowy.
Oczywiście nalew z drylowanych wiśni byłby dosyć pusty w smaku - dlatego też w praktyce sporządzając nalewkę wiśniową przygotowuje się nalew na wiśniach wydrylowanych w części a w części zawierających pestki lub też sporządza się dwa nalewy - na owocach drylowanych i na niedrylowanych - daje to większą kontrolę nad ostatecznym smakiem nalewki.
Po zakończeniu maceracji nalew zlać, dodać syrop i spirytus 95% i odstawić na parę tygodni żeby się przegryzło.


Grzanka wigilijna babci Jadzi 1970

Czekolada twarda - 100 g.
Masło - od 60 do 120 gram

W ganku rozpuścić masło i czekoladę po czym wlać pół litra wódki (45%) i mieszać. Na koniec zapalić zapałką i płomień zgasić przykrywka.


Przepis II

Moja Mama pamięta przepis, ale nie jest w stanie podać proporcji. Wyłuszcza tylko: po jednej czarce przestaje łamać w kościach, po dwóch zaczynasz śpiewać, po czterech jesteś ugotowany i zasypiasz chocby na stojąco. Z półlitrówki ma wyjść niecały litr, a bedzie grzanka taka jak być powinna.
Karmelizujemy na złocisto cukier na maśle. Dodajemy czekoladę i podgrzewamy aż zrobi się karmelowo-czekoladowa packa. Dolewamy wodę, wolno zagotowujemy, dolewamy wódke, zagotowujemy szybko lub możemy po zestawieniu z ognia opar alkoholu zapalić.
Pijemy gorace - ma grzac!;-))),


Przepis III

W moim domu jest to jednak raczej alkohol z czekolada a nie na odwrot - jest to dosc mocne (zwlaszcza, ze bacia dodaje spirytusu) i szybko wchodzi do glowy, bo pije sie na gorąco.
A jak sie robi? Na 100% pewna nie jestem, bo sama nigdy nie robiłam, ale widzialam wiele razy jak robila babcia. Podgrzewa się alkohol w garnku a potem do gorącego dodaje sie czekoladę w ilości zależnej od gustu, ale zwykle babcia dawała tabliczkę czekolady (100 g) na pół litra wódki i kawałek masła. Miesza sie tak, aby czekolada sie rozpuściła i podaje się od razu do picia - po wystygnięciu nie jest juz dobre, poza tym wytrąca się tłuszcz.


Krupnik

(polski likier miodowy)
Idealnym napojem wyskokowym ktory podcina nogi po drugim kieliszku jest nasz staropolski miód czyli krupnik.

Litr gorzaly, czystej wyborowej, 1/2 litra miodu, 1/2 litra wody, laska cynamonu, 5 goździków, szczyptę gałki muszkatołowej, 5 ziarnek pieprzu, szczyptę wanilii, szczypta sproszkowanej skorki pomarańczowej

Podgrzej miód z korzeniami na wolnym ogniu (bez pomarańczy) aż zmieni kolor. Dodaj wody i zagotuj. Zdaleka od kuchni dodaj wódke, dodaj skórkę pomarańczy i wlej zawartość do karafki. Zakorkuj dobrze i zostaw na noc aby plyn osiadł. Nastepnego dnia przecedź przez filter do innej karafki i krupnik gotowy. Podgrzany krupnik jest wspaniałym napojem w mroźny wieczór. Gdy tylko nogi zaczna sie uginać, należy albo opaść w głęboki fotel lub poczołgać się w stronę kanapy.


Eierkoniak

(polski advokat)

6 żółtek, 4 łyżki cukru, cukier waniliowy, szklanka spirytusu, trochę koniaku, puszka mleka skondensowanego słodkiego

Żółtka ubić w miseczce zanurzonej w garnku z gotującą się woda na jasny, puszysty kogel-mogel. Potem - cały czas ubijając - dolewać powoli mleko, a potem spirytus i koniak. Koniak jest dla aromatu; można tez eksperymentować z rumem. Można dać mleko niesłodzone, ale z puszki albo z tubek, to z kartoników jest za rzadkie; wtedy więcej cukru oczywiście. I można pić prawie od razu, musi tylko wystygnąć.


Rijstewijn van mij 2000

Voor kan van 25 liter:

4 kg rijst, 8 kg suiker, ca. 500 g rozijnen of krenten , ca. 6-10 citroenen, paar kruidnagels, 1 soeplepel gistvoeding

Giststarter maken: wijngist oplossen met paar lepels suiker en wat citroen en/of sinaasappelsap en aanvullen met water tot totaal 200-400 ml in een tot ongeveer de helft gevulde flesje. Flesje dicht doen met een prop van bijvoorbeeld watten of keukenrolpapier. Laat op een warm plekje minimum 24 uur staan totdat je ziet gist gaan “werken”. Intussen doe je rijst met gemalen of gesneden rozijnen en citroensap + schil en de helft hoeveelheid water en de helft hoeveelheid suiker in de fles. Liefst suiker eerst in water oplossen. Fles dicht doen met een prop watten. Dag of twee later giststarter toevoegen.
3e dag hoort de most te “werken”
5e dag voeg je de helft wan resterende water met de helft van resterende suiker toe
7e dag voeg je rest water en suiker toe.
Je laat de most rustig gisten, het kan dagen of weken duren, afhankelijk van veel factoren. Na een tijdje zie je dat de gisting is opgehouden en de troebele most gaat klaren. Je laat het staan tot dat je bezinksel ziet duidelijk gescheiden van de wijn en je doet eerste keer hevelen. Bezinksel gooi je weg. Wijn laat je weer een aantaal dagen of weken staan totdat het helder wordt. Dan laat je het weer overhevelen.


Druivenwijn van mij 2018

Mijn richtlijn is:

1 liter sap + 0,3 kg suiker + 0,2 l water

(water en suiker is nodig om de overtollige zuur in de sap te verdunnen)
Suiker moet je in water oplossen en dan pas als siroop aan de sap toevoegen.
Het beste alcoholgehalte in de wijn krijg je door de siroop in delen toevoegen volges deze schema:
1e dag: 1/3 deel suiker + 1/3 deel water (van de totale hoeveelheid)
2e dag: 1/6 deel suiker + 1/6 deel water
3e dag: 1/6 deel suiker + 1/6 deel water
4e dag: 1/3 deel suiker + 1/3 deel water


Wino ryżowe I

Myjemy 1 kg ryżu i wrzucamy go do 5 l wody z matką drożdżową. Zasypujemy to 1 kg cukru i odstawiamy na 3-4 tygodnie w temperaturze pokojowej.
Po tym okresie cukier powinien się „przeżreć” z drożdżami. Następnie zlewamy nastaw znad ryżu i wlewamy go do gąsiorka, po czym dosypujemy jeszcze 0,5 kg cukru i dla wzbogacenia smaku i zapachu dodajemy ok. 20 dkg rodzynków. Następnie odstawiamy gąsior na 3 miesiące po czym zlewamy wino do butelek i umieszczamy w chłodnej piwnicy. Wino to zdobyło wielką popularność wśród moich znajomych.
Polecam gorąco zwłaszcza do stawiania na zimę, kiedy brak świeżych owoców.


Wino ryżowe II

Istnieje też inny, dużo prostszy sposób na otrzymanie wina z ryżu: Zalej 5l wrzącej wody 2kg ryżu, 1,5kg cukru, 50g kwasku cytrynowego i co najmniej 20 dkg rozdrobnionych rodzynek.
Po ostygnięciu umieść uzyskaną mieszaninę w baniaku i dodaj zaczyn drożdży oraz pożywkę.
Po 3-4 dniach fermentacji dodaj 1kg cukru rozpuszczony w 1l wody. Po około 2 tygodniach fermentacji oddziel ryż od cieczy, ryż odrzuć, ciecz przelej z powrotem do baniaka i pozwól jej dokończyć fermentację, uzupełniając objętość cieczy do 10l. Zamiast kwasku można dodać odpowiednią ilość soku z cytryn. W przypadku całkowitego odfermentowania cukru otrzymuje się smakowite, wytrawne wino o zawartości około 15% alkoholu.


Vermont

To wino jest uzupełnieniem w okresie kiedy nie posiadamy owoców. Świetnie nadaje się na upały z cytryną i lodem. Jego zaletą jest również stały dostęp do produktów co daje możliwość robienia go zimą
5 l przegotowanej zimnej wody,2 kg cukru rozpuścić w tej wodzie,1 kg ryżu po umyciu, 7 dkg drożdży, 7 dkg rodzynków, 11 ziaren ziela angielskiego, 5 ziaren pieprzu naturalnego, 11 sztuk goździków, 2 opakowania cukru waniliowego, 1⁄2 łyżeczki ziela tymianku, 1/2 łyżeczki imbiru, 1⁄2 łyżeczki gałki muszkatołowej, 1 duża cytryna w kostkę.
Cukier rozpuścić w wodzie zanim po przegotowaniu ostygnie. Ryż przed dodaniem dokładnie wypłukać, a następnie jeszcze mokry nakładać łyżką najlepiej przez lejek o dużej średnicy, który można zrobić z plastykowej butelki po wodzie.
Następnie dodajemy pozostałe składniki, a jako ostatnie do wystudzonego nastawu dodajemy drożdże piekarskie rozpuszczone w niewielkiej ilości letniej wody. Wino rusza bardzo szybko i fermentuje wytwarzając duże ilości gazu. Ma stać 5 tygodni potem bardzo ostrożnie zlewamy, dodajemy 4 szklanki cukru i pozostawiamy jeszcze 2 tygodnie, na koniec dodajemy szczyptę piołun. Można podawać z cytryną i lodem. Ja osobiście zmniejszam ilość cukru o te 4 szklanki, wino robiłem wiele razy i zawsze się udawało.


Vermout 2

6 1/2 litra wody przegotowanej zimnej,3 kg cukru, 1 kg ryżu, 4 łyżeczki tymianku, 1 łyżeczka piołunu, 2 cytryny krojone w kostkę ze skórką, 1 gałka muszkatołowa, 10 sztuk rodzynków, 3 dkg drożdży

Cukier rozpuścić w wodzie zanim po przegotowaniu ostygnie. Ryż przed dodaniem dokładnie wypłukać, a następnie jeszcze mokry nakładać łyżką najlepiej przez lejek o dużej średnicy. Następnie dodajemy pozostałe składniki, a jako ostatnie do wystudzonego nastawu dodajemy drożdże piekarskie rozpuszczone w niewielkiej ilości letniej wodu. Wino rusza bardzo szybko i fermentuje wytwarzając duże ilości gazu. Po 56 dniach ściągamy znad osadu i pozostawiamy jeszcze przez dwa tygodnie zatkane rurką fermentacyjną